In de eerste jaren werd de familie bijgestaan door befaamd oenoloog Carlo Corino en plantte ze zowel inheemse als internationale druivenrassen aan. Voornamelijk in de wijngaarden van het westen van Sicilië werd er geëxperimenteerd met Chardonnay, Viognier, Merlot, Syrah, Cabernet Sauvignon, Cabernet Franc en Petit Verdot. Alsook de inheemse witte Fiano en Grecanico vinden we er terug. In het zuiden, Noto en Vittoria, werden vooral de lokale rode druiven als Nero d’Avola en Frappato aangeplant, al vinden we hier ook de Moscato voor de zoete Passito terug. Op de Etna pronkt de Carricante op vulkanische ondergronden.

Het succesverhaal start met jaargang 1995, vooral de houtgelagerde Chardonnay wordt onmiddellijk international gelauwerd door onnoemelijk veel wijnjournalisten. Enkele jaren later volgt eenzelfde mania voor de andere witte topper, Cometa (100% fiano), welke nu nog bijna jaarlijks op de hoogste score kan rekenen tijdens de uitreiking van de Gamberro Rosso.
De 4 rode topwijnen – Burdese, Merlot, Santa Cecilia, Syrah – vallen geregeld in de prijzen, al zijn ook de meer prijsvriendelijke Cerasuolo di Vittoria en Plumbago zeer gegeerde wijnen voor liefhebbers van typisch Siciliaanse wijnen.